Deugd en yoga – yama en niyama

We kijken hier naar het verband tussen deugd en yoga – yama en niyama. Dus naar ethiek, zowel in het westen als in de Yoga Sutra’s van Patanjali. Op zijn spirituele pad zijn er leefregels voor het heil van de maatschappij (yama) en voor individueel geluk (niyama).

Deugden in het westen

De deugden zijn zo oud als de weg naar Rome. Neen, zelfs ouder! In het oude Rome werden aan de keizers goede eigenschappen toegeschreven zoals moed, waardigheid en mannelijkheid. De Romeinen ontleenden hun ideeën weer aan de Grieken. De Griekse filosofen Plato en Aristoteles hadden het over vier kardinale deugden (moed, gematigdheid, wijsheid, rechtvaardigheid). Aristoteles wordt zelfs gezien als de vader van de deugdenethiek. De ethiek van Aristoteles dient een hoger doel; het is een zogenaamde teleologische ethiek (telos = doel). Als een mens het geluk nastreeft, hoe dient hij dan te handelen? Hoe dient hij dan te leven? Zijn vragen zijn altijd actueel gebleven. Denk maar aan de drie deugden van de Christelijke Paulus (geloof, hoop en liefde), en aan de Nederlandse discussie over “normen en waarden”.

Deugden in de klassieke yoga

Ethiek was ook van groot belang voor de yogafilosoof Patanjali, de samensteller van de Yoga Sutra. Vermoedelijk leefde hij rond de tweede eeuw van onze jaartelling. Patanjali beschreef het pad van yoga in vier hoofdstukken en slechts 195 bondige verzen. Met betrekking tot zijn ethiek is de achterliggende vraag: als ik spiritueel verlicht wil worden, hoe dien ik dat te handelen?

Patanjali deugd en yoga - yama en niyama

Een deel van het antwoord staat in het eerste hoofdstuk dat de vier onmetelijke boeddhistische deugden citeert (liefde, mededogen, meevoelende vreugde en gelijkmoedigheid). Een vollediger antwoord staat in het tweede hoofdstuk over de yogabeoefening. Daar staan tien leefregels: vijf leefregels voor maatschappelijk gedrag (yama’s) en vijf regels voor individueel geluk (niyama’s). Deze leefregels worden ook herhaald in de latere teksten over hatha yoga. Je kunt je deze regels eigen te maken door ze te overdenken en toe te passen in het dagelijks leven.

Yama’s

Geweldloosheid, oprechtheid,niet stelen, respectvol seksueel gedrag en onthouding van hebzucht zijn de regels voor sociaal gedrag.

Patanjali, Yoga Sutra II-30

Het is belangrijk om deze ethische voorschriften van yoga te zien als voornemens of oefenregels. Het zijn richtlijnen om je verantwoord mee in de maatschappij te bewegen. Als je ze opvolgt is het gemakkelijker om innerlijke vrede te ervaren en dat maakt de weg vrij voor de andere takken van yoga – houdingen, ademhalingsoefeningen en meditatie. Daarom ligt ethiek aan de basis van de beoefening. De bovenstaande leefregels voor maatschappelijk gedag (yama’s) zijn:

  • Geweldloosheid in gedachte, woord en daad vanuit een vredelievende overtuiging (ahimsa)
  • Oprechtheid gekenmerkt door zuiverheid in denken, spreken en handelen (satya)
  • Respectvol seksueel gedrag door in alles het goddelijke te zien (Brahmacharya)
  • Niet stelen en eerlijkheid uit respect voor anderen (asteya)
  • Niet grijpen, geen hebzucht omdat materieel bezit niet tot duurzaam geluk leidt (aparigraha).

De vruchten van deugdzaam gedrag zijn levensgroot. Zo stelt Patanjali dat iemand die in geweldloos gedrag verwijlt een omgeving tot stand brengt waarin alle vijandigheid ophoudt (sutra II-35). In de omgeving van een vredelievend mens kunnen de wolf en het lam vredig samenzijn. In de Indiase cultuur spreekt men van het samenzijn van de mangoest en de cobra, twee natuurlijke vijanden. Samen met de volgende niyama’s vormen de voorschriften de eerste twee takken van het achtvoudige pad van Patanjali.

Niyama’s

De voorschiften bestaan uit vijf principes: zuiverheid, tevredenheid,  discipline, zelfstudie en toewijding.

Patanjali, Yoga Sutra II-32

Deze niyama’s zijn de vijf oefenregels voor individueel geluk. Het eerste principe, zuiverheid (sauca), kun je heel breed interpreteren. Op lichamelijk niveau gaat het om een goede lichaamsverzorging. Verder dienen we juist voedsel tot ons te nemen – eten en drinken, maar ook juist voedsel in de vorm van televisieprogramma’s, lectuur en het gezelschap waarin we verkeren. Door zuiverheid worden we vrolijker. Ook de meditatie wordt er gemakkelijker door.

Het tweede principe, tevredenheid (santosha)- gaat over het accepteren van wie je bent met alles er op en er aan. Zou je iemand anders willen zijn dan je bent? Tevredenheid gaat ook over minder streven naar status of het bezit van goederen. Misschien wil je erg graag een nieuwere fiets. Je voelt je ongelukkig zonder de fiets en bent er steeds mee bezig. Eindelijk koop je de fiets, en wat blijkt? Je bent er even gelukkig mee maar na een tijdje raak je eraan gewend. Je begint uit te kijken naar een nieuwere fiets met nog meer versnellingen. Goederen leiden dus zelden tot duurzaam geluk. De yogi’s ontdekten dat je door tevredenheid te beoefenen wel een gelukkiger mens wordt. Door blij en dankbaar te zijn met wat er is. Hoe beoefen je dat? Door onnodige onvrede en begeerte geleidelijk los te laten.

Discipline, zelfstudie en toewijding

De volgende drie oefenregels – discipline, zelfstudie en toewijding  – zijn de grondstenen van de yogabeoefening. Yoga moet met de wil, het verstand en met volle overgave beoefend worden, dat zegt Patanjali hier. De eerste component is discipline (tapas). Dit woord heeft ook de betekenis van vuur. We worden gelouterd door het vuur van de beoefening zoals ijzererts wordt verhit om gezuiverd te worden tot ijzer. We ontwikkelen bijvoorbeeld de intentie om dagelijks te oefenen. Dat is een kwestie van wilskracht, van de vurige wil die in onze buikstreek huist.

disciplinetapasloutering door vuurwilbuikKarma yoga
zelfstudiesvadhyayastudie van het zelfdenkenhoofdJnana yoga
toewijdingIshvarapranidhanamtoewijding aan het hogerevoelenhartBhakti yoga
Niyama

Studie (svadhyaya)is meer een zaak van het hoofd, van ons verstand. In eerste instantie wordt met zelfstudie het bestuderen van spirituele teksten bedoeld. Ook het reciteren van mantra’s valt hieronder. Maar eigenlijk gaat het om zelfreflectie. Om ons bewust te zijn van ons lichaam, onze gevoelens, onze gedachten. Van onze reacties op deze binnenwereld. Van onze reacties op de buitenwereld. En om met inachtneming van dit groeiende bewustzijn ethische keuzes te maken in ons leven.

Toewijding (Ishvarapranidhanam)is een gevoel dat oprijst uit het hart . De bedoeling is om ons leven – in woord, daad en gedachte – te wijden aan een ideaal. Aan iets dat groter is dan onszelf. En dat te doen met liefde, toewijding en overgave. Zo ontstaat de mogelijkheid om onszelf te overstijgen en contact te maken met de oceaan van rust onder de woeste golven van ons bestaan. Deze drie componenten – van hoofd, hart en buik – vormen de kern van yogabeoefening. Gedrieën maken ze van onze beoefening een doeltreffend middel voor bewustwording (sadhana)

Besluit

De ethische voorschriften (yama’s en niyama’s) zijn tegelijkertijd het begin en het einde van yoga. In het begin zijn het regels om mee te oefenen. Als je er niet in slaagt om je aan een regel te houden dan begin je weer opnieuw zonder jezelf verwijten te maken. En aan het einde van de spirituele reis zijn de geloften verinnerlijkt waardoor ze spontaan tot uiting komen in je gedrag. Een wijs en mededogend mens gedraagt zich zo, yogi of zenboeddhist.

Home » Yoga en meditatie informatie » Deugd en yoga – yama en niyama