Inleiding
Dogen, zenmeester en stichter van de Japanse Soto-school, leefde in de 13e eeuw. Fukanzazengi is het eerste wat hij schreef na zijn reis naar China. Het is zijn poging om wat hij daar leerde over te dragen aan zijn tijdgenoten in Japan. Fukanzazengi is een aanbeveling voor zazen beoefening. Het bevat de kwintessens van zazen. Ook daarom wordt deze tekst al eeuwen gereciteerd tijdens de nachtelijke zazen beoefening in Soto tempels. Het is een aanbeveling voor de beoefening van zitmeditatie, net als Zazengi.
Dogen heeft zijn oorspronkelijke Fukanzazengi later bewerkt. De vertaling die hieronder volgt komt overeen met de latere versie (Rufubon). Overigens heeft Dogen Fukanzazengi geheel in Chinese karakters geschreven, zonder enige indeling in alinea’s. Deze Nederlandse versie en indeling is door mij gemaakt op basis van drie Engelse vertalingen. De uitleg bij de alinea’s is deels afkomstig van de voetnoten bij de vertalingen. Ook is mijn uitleg beïnvloed door de dharmalezingen van Norman Fischer1 .
Volgens Maezumi Roshi zou je de Fukanzazengi elke dag moeten lezen, zelfs uit het hoofd leren. Je kunt acht zinnen als koans gebruiken zoals meester Harada Sogaku Roshi deed2. Deze koans zijn hieronder in het cursief weergegeven.
Fukanzazengi
De Weg
De weg is oorspronkelijk volledig en alles doordringend. Hoe zou hij kunnen afhangen van beoefening en realisatie? De weg is vrij en onbelemmerd. Van waar de noodzaak tot zo’n grote inspanning? Voorwaar, het hele lichaam overstijgt stof en vuil; wie gelooft er in een middel om het te borstelen en te poetsen? De weg is volledig daar waar je nu bent. Waarom dan her en der gaan om te oefenen?
De Weg:
De weg verwijst naar ons leven maar ook naar zuiver gewaarzijn. Ons leven is volmaakt en heilig en een wonder zoals het is.
Zenverhaal: de opvolging van Hung Jen
Stof en vuil afvegen verwijst naar het zenverhaal over de opvolging van Hung Jen. De hoofdmonnik Shen Hsiu vergeleek de boeddhistische praktijk met het poetsen van een spiegel. De toen nog ongeletterde keukenhulp Hui Neng ontkende vanuit zijn inzicht het bestaan van een spiegel en stof. Hui Neng werd met zijn gedicht de opvolger. Dogens strekking is dat het lichaam een manifestatie van het sacrale is.
De hoofdmonnik componeerde het volgende gedicht3:
Ons lichaam is de Bodhi-boom
Onze geest een heldere spiegel
Die we uur in uur uit zorgvuldig schoonhouden
Zodat er geen stof op neerdaalt.
Hui Neng, toenmalig keukenhulp, liet iemand het volgende voor hem op de muur schrijven:
Geen Bodhi-boom,
Geen heldere spiegel.
Hoe kan er stof neerdalen
Als alles leegte is.
Het gaat hier om het onderscheid tussen het relatieve en het absolute standpunt maar ook over geleidelijke en plotselinge verlichting.
Echter, als je het geringste onderscheid maakt, dan is de weg zo ver verwijderd als de hemel van de aarde. Als er slechts een spoor van voorkeur of afkeur verschijnt dan verliest het bewustzijn zich in verwarring. Stel dat je inzicht verwerft, de verlichting bereikt, de wijsheid in alle dingen doorziet, de weg bereikt, de lumineuze geest aanschouwt en je ijver tot aan de hemelen reikt. Dan nog zijn dit slechts de eerste omtrekkende bewegingen, verre van de weg naar complete bevrijding.
Geringste onderscheid:
Citaat uit de Xinxin Ming
“Het geringste onderscheid … hemel en aarde” heeft Dogen overgenomen uit het gedicht Xinxin Ming van Sosan. Onze menselijke geest is altijd een beetje onvolmaakt en dat geringe verschil doet ons lijden.
De menselijke geest is doortrokken van voorkeur en afkeur. Dat is onontkoombaar, het is onze “condition humaine”. Juist daarom is zelfs de grootste verlichtingservaring nog steeds beperkt door onze menselijkheid, een menselijkheid die nooit helemaal volmaakt kan zijn. We zijn altijd onderhevig aan zowel het sacrale als het profane. Laten we dat waarderen.
Moet ik de Boeddha uit Jetavana’s Park noemen, die een aangeboren wijsheid had? Zijn zes jaren van zitten laten nog steeds hun sporen na. Of Bodhidharma’s transmissie van de verlichtingsgeest? Zijn negen jaren van zitten voor de muur in Shaolin worden nog steeds geroemd. De heiligen van weleer waren reeds zo; hoe kunnen wij dan tekort schieten in onze beoefening van de weg?
Uitleg:
Jetavana’s park is een park waar de Boeddha zich met zijn gevolg terugtrok in de regentijd. Boeddha mediteerde zes jaar vóór dat hij verlicht werd. Bodhidharma bracht het boeddhisme vanuit India naar China. Hij mediteerde daar nog negen jaar met zijn gezicht naar de muur.
De strekking van Dogen is dat deze grote wijzen mediteerden te midden van de “condition humaine” in het licht van het sacrale en het profane. Daar kunnen we zeker niet bij achter blijven.
Je moet ophouden met beoefening gebaseerd op intellectueel begrip, het volgen van toespraken en het najagen van woorden. Leer de stap terug te zetten die het licht naar binnen richt om je zelf te verlichten. De versluiering van lichaam en geest zal vanzelf wegvallen en je oorspronkelijk gezicht zal worden getoond. Als je zoheid wilt bereiken, dan moet je zoheid onmiddellijk beoefenen.
Uitleg:
Veel breder betekent dit – ophouden met streven en grijpen naar iets wat je nog niet bezit. Ga dus niet naar voren, maar neem een stap terug, de andere kant op, naar het innerlijk licht.
Twee koan suggesties
“Leer de stap terug te zetten …” is een eerste koan waarmee je zou kunnen werken.
“Lichaam en geest wegvallen” is een belangrijk citaat van Dogens leraar in China. Door het wegvallen van je idee over lichaam en geest kan je oorspronkelijke en volmaakte natuur zich tonen. En dat is de tweede koan.
Zoheid is waardering hebben voor de ware aard van de werkelijkheid in ieder moment. Dogen spoort je aan om dat nu te doen.
Zitten
Een rustige kamer is goed voor zazen. Eet en drink met mate. Verwerp alle verwikkelingen en beëindig de tienduizend zaken. Denk niet aan goed of kwaad, juist of verkeerd. Stop alle bewegingen van het bewustzijn en houd op met het vormen van ideeën over gedachten en standpunten. Streef er niet naar om een Boeddha te worden. Zen heeft niets met zitten of liggen te maken.
Uitleg:
“Verwerp alle verwikkelingen”: dit is een aansporing op wereldse zaken (tijdelijk) opzij te zetten.”Niet aan het goede of het kwade denken” is een bekend zen gezegde dat wordt toegeschreven aan Hui Neng.
“Niet streven om een Boeddha te worden” refereert aan de koan “Nanyue poetst een tegel”. Je hoeft niet te streven want je bent al een Boeddha.
De koan Nanyue poetst een tegel
Koan over het poetsen van de tegel
De koan Nanyue poetst een tegel: Nanyue, kenner van de dharma, ging naar meester Mazu en vroeg hem, “Eerwaarde, wat wil je bereiken, zittend in meditatie?” De meester zei, “Ik streef er naar om een Boeddha te worden.” Nanyue nam een tegel en begon die tegen een steen te wrijven. De meester vroeg, “Meester, wat doe je daar?”. Nanyue zei, “Ik poets dit om een spiegel te maken.” De meester vroeg, “Hoe kun je een spiegel maken door een tegel te poetsen?” Nanyue antwoordde: “Hoe kun je een Boeddha maken door in meditatie te zitten?”. Deze koan gaat over ons streven (begeerte). Het is onmogelijk om een Boeddha te worden terwijl we bevangen zijn van begeerte. Dit gezegd zijnde is het streven een kenmerk van ons menselijk bestaan. Zou je kunnen leven zonder streven? En let wel: met of zonder streven zijn we al een Boeddha.
Spreid een dikke mat om op te zitten en leg daar een rond kussen bovenop. Zit in de hele lotus of in de halve lotus. Voor de hele lotus leg je de rechtervoet op het linkerdijbeen en je linkervoet op het rechterdijbeen. Om in halve lotus te zitten leg je de linkervoet tegen het rechterdijbeen aan.
Maak je gewaad wat los en orden het netjes. Plaats je rechterhand op je linkervoet en je linkerhand op je rechterhand. Laat de duimtoppen elkaar ondersteunen. Recht je lichaam en zit rechtop. Leun niet naar links of naar rechts; buig niet naar voren of naar achter. De oren staan boven de schouders en, van voren, de neus boven de navel. De tong moet tegen de voorkant van het gehemelte geplaatst worden. De lippen en tanden zijn gesloten en de ogen open, naar beneden gericht. Adem zachtjes door de neus.
Kosmische mudra:
Dhyana mudra
De vingers van linkerhand liggen op de vingers van de rechterhand. De duimtoppen raken elkaar zachtjes. Dit is de kosmische mudra (dhyana mudra). De handen vinden steun op de hiel van de bovenste voet en tegen de buikwand.
Als je het lichaam en de geest zo geordend hebt, adem één keer volledig uit en zwaai het bovenlichaam naar links en naar rechts. Zit dan stabiel als een berg en denk het niet-denken. Hoe denk je het niet-denken? Het is geen denken. Dit is de essentiële kunst van zazen.
Uitleg:
Hier besluit Dogen zijn instructies voor het fysieke zitten t/m het denken. In zazen hoeven we niet aan iets speciaals te denken. We moeten het denken zeker niet onderdrukken. Neen, door de aandacht voor adem en lichaam krijgt ons denken een iets ander karakter. Het altijd aanwezige “ik” verschuift naar de zijlijn. Dan wordt het denken een bevrijdend niet-denken, met minder lijden en meer vrede.
Koan Denk het niet denken:
Koan over niet-denken
De koan Yueshan’s niet denken: Eens was de grote leraar Yueshan van Hongdao gezeten in meditatie. Een monnik vroeg hem, “Wat zit je te denken terwijl je daar zo stevig en vastberaden zit?”. De leraar antwoordde, “Ik denk aan niet-denken.” De monnik vroeg: “Hoe denk je aan niet-denken?” De meester antwoordde: “Het is geen denken”.
Het eerste antwoord zou je kunnen interpreteren als denken over het ondenkbare, het sacrale, het absolute. Het laatste antwoord van Yueshan zou je kunnen lezen als: het is geen denken, want het is alleen maar zitten met open aandacht. Dus: voorbij het conceptuele en grijpende denken ligt er een ruimte van aanvaarding en “stilte”. Of als: Voorbij de paren van tegenstellingen van denken en niet-denken ligt er een ruimte van non-dualiteit.
In ons dagelijks leven zijn we voortdurend aan het denken. Onze geest is voortdurend aan de slag met gedachten in een poging om de wereld te be”grijpen”. Tijdens meditatie richten we ons op het lichaam en de adem; we zijn op iets anders anders gericht dan op het denken. Zo kunnen we denken zonder grijpen. Als er gedachten komen, dan laten we ze komen en ook weer gaan. We krijgen langzamerhand een ander perspectief op het denken. Gedachten zijn slechts gedachten, geen absolute waarheden. Dit inzicht, gevormd door beoefening, bevrijdt ons van veel van onze problemen.
Dit is vermoedelijk wat Dogen “geen denken” noemt. Hij doelt in eerste instantie zeker niet op het stoppen van het denken. Na langdurig zitten is het wel mogelijk dat de geest heel kalm wordt en er minder gedachten verschijnen. Misschien wordt ons dan een inzicht in de diepere zijnsgrond van ons bestaan gegund – het sacrale dat vredig, ondenkbaar, onuitspreekbaar en ondeelbaar is.
Geestelijke houding
Zazen is geen oefening in concentratie. Het is de vredige en vreugdevolle poort tot de dharma. En het is onbezoedelde beoefening-verlichting die de verlichtingsgeest realiseert. Het is de manifestatie van de absolute werkelijkheid. Vallen en strikken bereiken hier niets. Als je dit bevat dan word je als een draak die te water gaat of een tijger die de bergen binnendringt. Weet dat de dharma zich hier manifesteert en dat matheid en verstrooidheid reeds weggevallen zijn. Als je opstaat van zazen beweeg dan langzaam en bedaard. Spring niet plotseling of bruusk op.
Uitleg:
De dharmapoort van groot gemak en vreugde is nirvana.
Beoefening-verlichting
Voor Dogen is er geen verschil tussen beoefening en verlichting, vandaar “beoefening-verlichting”.
De draak en de tijger zijn hier in hun element. De draak is de koningin van het water en de tijger regeert in de bergen.
Matheid en verstrooidheid (Skt. styana en viksepa) zijn twee van de bezoedelingen die het mediteren bemoeilijken.
Het verleden beschouwend, zien we dat het transcenderen van het alledaagse en het sacrale geworteld is in de kracht van de beoefening. Net als het vermogen om zittend of staand te sterven. Bovendien, het onderscheidmakende denken kan niet bevatten hoe de oude meesters de gelegenheid van een vinger, vlag, naald of hamer aangrepen om de verlichting te ontlokken met een hossu, vuist, staf of een kreet. Het kan ook niet gekend worden door de beoefening en realisatie van spirituele krachten. Beoefening en realisatie zijn het natuurlijke gedrag van lichaam en geest, voorbij zien of horen, vóór het denken en analyseren.
Uitleg:
Dogen spoort ons aan om voorbij het relatieve en het absolute te gaan door “gewoon” verder te gaan met ons leven.
Zenmeesters
Van Mahakasyapa en Lin-chi (Rinzai) wordt verteld dat zij zittend stierven. Kankei Shikan en Rasan stierven al staande. Dogen doelt op meesterschap in leven en dood.
Meester Gutei verhief altijd een vinger om de eenheid van het absolute te onderwijzen (Mumonkan #3). De andere voorwerpen verwijzen ook naar verlichtingservaringen. Een hossu is een ceremoniële kwast. De doorbraak naar verlichting komt altijd door een persoonlijke ontmoeting of een ontmoeting met de buitenwereld zoals een steentje dat tegen een bamboestam tikt (zenmeester Kyogen, Mumonkan #5).
Onze ervaring heeft een zijnsgrond die vooraf gaat aan ons onderscheidmakende denken. Dit kunnen we benaderen en leren te vertrouwen door onze zazenbeoefening.
Omdat het zo is, maakt het niet uit of je intelligent bent of niet; slim of dom maakt geen verschil. Volhardend beoefenen is het bewandelen van de weg. Beoefening-verlichting is van nature onbezoedeld. Voorwaarts gaan in de praktijk is iets alledaags.
Overal, in deze en andere werelden, in India en in China, wordt het zegel van de Boeddha gehandhaafd. Het karakter van deze school heerst overal – een volledig engagement in het onbeweeglijk zitten. Hoewel er tienduizenden verschillen bestaan, moeten we enkel zazen volledig beoefenen. Waarom zouden we deze plek op de vloer verlaten en dwalen langs de stoffige grenzen van vreemde landen? Met slechts één misstap verlies je de weg onder je voeten.
Uitleg:
Alleen inspanning is belangrijk, dit is de weg. We maken vooruitgang als ons alledaags leven een voortzetting is van ons zitten in zazen. Een volledig engagement in ons zitten en in ons leven is de weg.
Het zegel van de Boeddha is de aard van de (absolute) werkelijkheid en heerst dus overal. Omdat zazen, als beoefening en verlichting, de werkelijkheid weerspiegelt, heerst zazen ook overal. De beoefening is grenzeloos. Iedereen doet altijd en overal aan zazen.
Dwalen door vreemde landen verwijst naar de Lotus Sutra(1-236) waarin een arme jongeman her en der reist terwijl hij – zonder dat te weten – de erfgenaam is van een rijke vader.
Aansporing
We hebben het unieke geschenk van het menselijk lichaam reeds ontvangen. Verspil geen tijd. We handhaven en vertrouwen op de essentiële werking van de Boeddhaweg; wie zou er werkeloos willen genieten van de vonk van een vuursteen? Hoe dan ook, het lichaam is als dauw op het gras en het leven als een bliksemflits – plotseling voorbij, verdwenen in een ogenblik.
Uitleg:
Verspil geen tijd
Volgens boeddhisten is de menselijke vorm de meest gunstige incarnatie. Dogen spreekt hier over de spilfunctie van het menselijk lichaam. Alleen vanuit de menselijke vorm is ontwaken mogelijk.
“Verspil geen tijd” is de laatste zin van de Sandokai (Identiteit van Veelheid en Eenheid), door Sekito Kisen, 8e eeuw.
Ik smeek jullie, edele vrienden in de beoefening, grijp niet naar slechts één deel van de olifant en vrees de ware draak niet. Wijd je inspanningen aan de weg die direct naar de waarheid verwijst. Eer de gerealiseerde mensen die voorbij studie en zonder intentie zijn. Breng jezelf in overeenstemming met de verlichtingsgeest van de Boeddha’s en word een waardig opvolger van de samadhi van de patriarchen. Beoefen op deze wijze, en je wordt zoals zij. De deuren van je schatkamer zullen zich spontaan voor je openen om er mee te doen zoals het je belieft.
Uitleg:
Over de olifant
Olifant: een oud Indiaas spiritueel verhaal heeft het over vier blinden die een olifant beschrijven. Omdat ze ieder een ander deel van de olifant betasten hebben ze allemaal een verkeerd beeld van het dier. Niemand ziet de hele werkelijkheid.
Het Indiaas verhaal over de olifant gaat als volgt: vier blinden wordt gevraag om een olifant te beschrijven. De eerste betast de slurf en zegt: “Een olifant is als een slang”. De tweede heeft de oren vast en zegt: “Een olifant is als een bananenblad.” De derde blinde die de buik betast vergelijkt de olifant met een ton. De vierde, die de staart aftast, beschrijft de olifant als een kwast. Dit spirituele verhaal toont aan hoe beperkt ons begrip van de werkelijkheid is.
Over de draak
Ware draak: dit gaat over een Chinees spiritueel verhaal. De geleerde Shoko hield ervan om draken te schilderen zonder dat hij er ooit een gezien had. Een echte draak hoorde hiervan en besloot om Shoko met een bezoek te vereren. Bij het zien van de draak schrok Shoko zich dood.
Voorbij studie en intentie verwijst naar het gedicht Shōdōka van zenmeester Yoka Genkaku. Het begint met: “Heren, zien jullie het niet? Een persoon voorbij studie en zonder intentie, die op zijn gemak is in de waarheid, probeert zich niet te ontdoen van verwarring en zoekt niet naar de waarheid.” {2} Een persoon zonder intentie verwijst ook naar onze eigen oorspronkelijke natuur.
Samadhi (skt.) is concentratie en onderdeel van Boeddha’s achtvoudige pad naar bevrijding van lijden. Het behelst zowel oplettendheid in het dagelijks leven (mindfulness) als meditatie.
Dogen Zenji, 1227
Voetnoten
- Norman Fischer, three dhama talks on Fukanzazengi, June 21-23, 2006, https://everydayzen.org/ ↩︎
- Taizan Maezumi, Appreciate Your Life, Shambala, Bosten&London, 2001, p.74. ↩︎
- St Ruth, Zenboeddhisme, Becht, 1998, pp. 29-30 ↩︎
Bron van deze vertaling
- Fukanzazengi, copyright Berkeley Zen Center
- Nishijima G. & Cross C., Master Dogen’s Shobogenzo, Book 1, Appendix II Fukanzazengi. Woking, Surry: Windbell, 1994
- Yasuda Joshu & Anzan Hoshin, Fukanzazengi, in Chanting Breath and Sound, Great Matter Publications, 2001