Groot Prajna-Paramita Hart Sutra

Inleiding

Het Groot Prajna-Paramita Hart Sutra is een belangrijke tekst voor het zenboeddhisme en wordt dikwijls gereciteerd.

Groot Prajna-Paramita Hart Sutra

Hart sutra

Nadat Avalokiteshvara de stroom van prajna-paramita was binnen gegaan werd de boddhisattva bewogen de vijf skandha’s te zien en te zien dat zij zonder eigen bestaan waren.

Hier, Shariputra, is vorm leegte, leegte vorm; vorm is niet te scheiden van leegte, leegte is niet te scheiden van vorm; al wat vorm heeft, is leegte; al wat leegte is, heeft vorm; en zo ook sensaties, gedachten, drijfveren en gewaarzijn.

Hier, Shariputra, zijn alle dharma’s gekenmerkt door leegte, niet voortgebracht, niet ongedaan te maken, noch onzuiver, noch zuiver, noch onvolmaakt, noch volmaakt.

Daarom Shariputra, in leegte is geen vorm, geen sensatie, geen gedachte, geen drijfveer en geen gewaarzijn; geen oog, oor, neus, tong, lichaam en denkorgaan; geen vorm, klank, geur, smaak, aanrakingspunten en gedachteobjecten; geen veld van waarneming enzovoort, tot geen veld van geestelijke activiteit.

Geen onwetendheid, geen einde aan onwetendheid enzovoort, tot geen ouderdom en dood en geen einde aan ouderdom en dood.

Geen lijden, geen oorzaak, geen opheffing, geen weg; geen inzicht, geen bereiken en geen niet-bereiken. Daarom, Shariputra, in de staat van niet-bereiken, gesteund door prajna-paramita, verblijft de bodhisattva zonder verduistering van geest.

Zonder verduistering van geest is de bodhisattva niet bevreesd, en overwint aldus onjuiste opvattingen en is het rusten in nirvana tenslotte bereikt.

Alle Boeddha’s van alle tijden zijn door in prajna-paramita te verblijven volledig ontwaakt tot volkomen verlichting.

Daarom zou je de grote mantra van prajna-paramita moeten kennen, de mantra van groot inzicht, de volkomen mantra, die onvergelijkbare mantra, die alle lijden tot rust brengt, die waar is en niet op bedrog berust.

Op grond van prajna-paramita is de mantra verkondigd, die luidt aldus: gate, gate, paragate, parasamgate, bodhi, svaha! Hiermee eindigt het Groot Prajna-Paramita Hart Sutra.


vertaling Kanzeon Sangha

Commentaar op de Hart Sutra

De Titel

Groot Prajna Paramita Hart Sutra: groot betekent in deze context onovertroffen, groots. Prajna is wijsheid gebaseerd op het zien van een werkelijkheid waarin alles leeg (zelfloos en onderling afhankelijk) is. En op het vermogen om dat in je leven tot uiting te brengen. Paramita is volmaakte spirituele deugd1. Het hart is natuurlijk de kern, in dit geval de kern van veel langere verzen met dezelfde strekking. Het gaat dus om het grootse leerdicht over volmaakte wijsheid voorbij alle wijsheid.

Avalokitesvara

Avalokitesvara (Guanyin) vertegenwoordigt compassie in het Mahayana boeddhisme. In India wordt hij afgebeeld als mannelijk maar in de rest van Azië als vrouwelijk. In die zin is zij de tegenpool van de mannelijk wijsheid gesymboliseerd door de Boeddha. Avalokitesvara heeft het vermogen om al het lijden en geweeklaag in de wereld waar te nemen en dat met onovertroffen mededogen te verlichten. In afbeeldingen heeft Avalokitesvara daarom duizend ogen en duizend armen. Hij is een boddhisattva, bezitter van Boeddha’s verlichtingsgeest. In de Hart Sutra beoefent en spreekt hij vanuit het perspectief van volmaakte wijsheid.

Shariputra

Shariputra was één van de belangrijkste discipelen van de Boeddha. In de sutra is hij de toehoorder van Avalokitesvara’s leerdicht.

Skanda’s

Het boeddhisme deelt onze persoonlijkheid op in vijf skanda’s (aggregaten, geledingen):

  • Vorm – het lichaam, materie
  • Gevoelens – primaire, onbewuste, gevoelsmatige reacties gebaseerd op eerdere ervaringen (conditionering). Het zijn er maar drie: aangenaam, onaangenaam en neutraal.
  • Percepties – gedachten zoals de naam en interpretatie bij een gewaarwording of object
  • Mentale formaties – wilsimpulsen, drijfveren
  • Bewustzijn – het veld van gewaarzijn waarin dit alles plaatsvindt.

De strekking van de sutra is dat de skanda’s leeg zijn.

Leegte

Leegte is het belangrijkste begrip uit het mahayana boeddhisme. Het stelt dat verschijnselen geen eigen aard, inherent bestaan, essentie of substantie hebben. Dingen met een eigen aard worden niet gefabriceerd uit andere dingen. Ze zijn onveranderlijk en onafhankelijk van andere verschijnselen.

Lege verschijnselen – daarentegen – kennen geen eigen, tijdloos en
onafhankelijk bestaan. Bijvoorbeeld, een boom is een boom alleen bij gratie van zonlicht, aarde, takken, bladeren, het woord “boom”, het verglijden van de tijd en mijzelf. Het begrip leegte is daarom nauw verwant met Boeddha’s leer van onderlinge afhankelijkheid en veranderlijkheid. En uiteindelijk is het begrip leegte ook leeg, het is maar een bedenksel.

Vorm is leegte: objecten zijn onderling afhankelijk. Leegte is vorm: zonder objecten bestaat leegte ook niet. Ze zijn niet van elkaar gescheiden. En dat geldt ook voor onze gevoelens, gedachten, drijfveren en bewustzijn.

Shariputra stelt dus dat de menselijke persoonlijkheid leeg – het zelf – leeg is. De mens kent dus geen onveranderlijke, eigen aard afgescheiden van de rest van het universum. Maar hij is constant in beweging in onderlinge afhankelijkheid met wereld om hem heen. In die zin wordt de mens zelfloos, bevrijd van het “ik – mij – mijn” complex. En daarom bevrijd van begeerte, haat en onwetendheid die onvermijdelijk aan het ego kleven. Het lijden aan het lijden is overwonnen.

Dharma’s

Dharma is een veelomvattend begrip in het boeddhisme. Men zegt wel eens dat als je het begrip dharma doorziet je de hele leer kent. Dharma kan de leer van Boeddha betekenen, de wet, plicht, verschijnsel, de kleinst waarneembare indruk in het bewustzijn (kortste ervaringsmoment).

Shariputra gebruikt het woord dharma hier in de zin van verschijnsel. Alles dat wij kunnen waarnemen is leeg. Wij denken dat we een concrete wereld aanschouwen met een grote mate van continuïteit. Maar de wereld is in constante flux. De verschijnselen veranderen van moment tot moment. Ze worden geboren, bestaan een kort moment en sterven weer af. En daar waar wij vaste objecten menen te zien vertelt de natuurkunde dat objecten uit moleculen, atomen, elektronen en elementaire deeltjes zijn opgebouwd. Waardoor materie vooral uit lege ruimte bestaat zonder de vastheid die wij met onze ogen waarnemen.

Er is ook niets substantieels te vinden in het verglijden van de tijd. Veranderlijkheid is leegte. Veranderlijke verschijnselen kennen zijn geen vaststaande eigenschappen zoals ontstaan of vergaan, zuiverheid of onzuiverheid zonder referentie aan de rest van het universum.

Naar analogie met de golven op zee: sommige golven zijn hoog, sommige golven zijn laag. Golven ontstaan en vergaan. Sommige golven zien er prachtig uit, anderen zijn rommeliger, minder perfect van vorm. Echter, diep onder het oppervlak zijn de golven niets anders dan water. Water is noch volmaakt, nog onvolmaakt. Water wordt niet geboren en het sterft niet. Het is slechts water.

Bewustzijn

Volgens de Boeddha functioneert ons bewustzijn omdat we gewaar zijn van iets. Zo is er visueel bewustzijn dat via het gezichtsorgaan (oog) een object (vorm) waarneemt. Zodoende:

  • Visueel bewustzijn – oog – vorm
  • Auditief bewustzijn – oor – klank
  • Reuk bewustzijn – neus – geur
  • Smaak bewustzijn – tong – smaak
  • Tast bewustzijn – lichaam – aanrakingspunten
  • Bewustzijn – denkorgaan – gedachte-objecten

Merk op dat het denken wordt gezien als een zesde zintuig. In totaal zijn er 6 x 3 = 18 elementen van bewustzijn. Met dit bewustzijn scheppen wij de wereld, van moment tot moment. Zeker, er bestaat een wereld. Maar deze wereld wordt ook door het contact met ons bewustzijn geschapen. Is er wel een grens tussen materie en bewustzijn? Tussen onszelf en de wereld? Tussen binnen en buiten?

Wederom, de elementen van het bewustzijn zijn lege begrippen, onderling afhankelijk en zonder inherent bestaan.

De vier edele waarheden

Vervolgens schaart Shariputra Boeddha’s visie op de menselijke conditie ook onder leegte. Boeddha verkondigde de vier edele waarheden:

  1. Lijden bestaat, o.a. wegens ouderdom en dood.
  2. Lijden wordt veroorzaakt door begeerte, haat en onwetendheid.
  3. Er is een einde aan lijden
  4. Door het achtvoudige pad te volgen.

De sutra accentueert de woorden “onwetendheid” en “ouderdom en dood”. Het zijn de eerste en laatste schakels van Boeddha’s twaalfschakelige keten van oorzaak en gevolg. Daarmee wordt dus de hele keten van oorzakelijkheid, van onderling afhankelijk co-ontstaan (paticca samuppada) bedoeld2.

Maar dit zijn allemaal begrippen zonder een onafhankelijke, tijdloze essentie. Daarom is er geen inherent lijden, geen essentiële oorzaak van lijden, geen objectieve opheffing van lijden en geen concreet pad om verlichting te bereiken. Maar het tegenovergestelde (niet-bereiken) heeft ook geen substantieel bestaan.

Verlicht en zonder vrees

In eerste instantie lijkt het begrip leegte nihilistisch. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Als we geloven in concrete dingen kunnen we daar aan gaan hechten. Dat is een oorzaak van lijden. Als we geloven in radicale leegte waarin er eigenlijk niets echt bestaat dan hechten we aan leegte. Ook dat is een oorzaak van lijden. De boddhisattva weet de middenweg te bewandelen tussen beide standpunten en zelfs alle standpunten los te laten, zelfs het concept leegte.

En dan ontstaat er een ongekende grenzeloosheid. Een wereld waarin ik niet afgescheiden ben van een wereld vol van verbinding en compassie. Leegte maakt een einde aan al onze vaststaande standpunten en begrippen en verwijst naar onze levendige ervaring van moment tot moment.

De boddhisattva verblijft in de wijsheid voorbij alle wijsheid die gestoeld is op leegte. Hij is niet gehecht aan verleden, heden en toekomst. Niet gehecht aan de dingen en ook niet aan “niet-dingen”. Volkomen vrij, verbonden met het universum, verlicht en zonder vrees.

Een juichkreet

Dankzij de wijsheid ontstaan vanuit van de leegte zijn alle Boeddha’s ontwaakt tot volkomen verlichting. Gegaan, gegaan, volledig voorbij gegaan aan alle begrippen en standpunten, verlicht. Hoera!

Hier eindigt het Groot Prajna-Paramita Hart Sutra.


Met dank aan de Boeddha, Nagarjuna, Nico Tydeman, Norman Fischer en het “inter-zijn” van Thich Nhat Hanh.

  1. In het mahayana boeddhisme zijn de paramita’s: dana (vrijgevigheid, onbaatzuchtigheid), shila (ethiek, moreel besef), kshanti (geduld, verdraagzaamheid), virya (energie, ijver, enthousiasme), dhyana (geconcentreerde geest, meditatie), prajna (volmaakte wijsheid). ↩︎
  2. Paticca samuppada:  onderling afhankelijk co-onstaan met meestal twaalf schakels: (1) onwetendheid, (2) daden, (3) bewustzijn, (4) naam en vorm, (5) contact, (6) gevoel, (7) begeerte, (8) grijpen, (9) wording, (10) geboorte, (11) ouderdom en dood. Met onwetendheid als conditie ontstaan daden en hun karmische gevolgen, enzovoort. Lees “conditie” als belangrijke voorwaarde, maar niet als enige voorwaarde. en hun karmische gevolgen, enzovoort. Lees “conditie” als belangrijke voorwaarde, maar niet als enige voorwaarde. ↩︎
Home » Yoga en meditatie informatie » Groot Prajna-Paramita Hart Sutra