Shoji is een ongedateerde tekst van zenmeester Dogen en gaat over leven en dood. We kunnen beide vanuit het absolute en vanuit het relatieve standpunt bekijken.
Inleiding
Dogen, Japans zenmeester en stichter van de Soto-school in Japan, leefde in de 13e eeuw. Het hoofdstuk Shoji is het 93e deel van zijn meesterwerk Shobogenzo. Het is een kort en krachtig stuk dat naast een diepe filosofie zeer praktische raadgevingen bevat.
Leven en dood
In dit hoofdstuk speelt Dogen met verschillende nuances van het woord shoji (sho = leven en ji = dood). Hij bekijkt leven en sterven vanuit het absolute (nirwana) en vanuit het relatieve (samsara) standpunt. Dogen opent met de zinsnede dat er een Boeddha is in leven en sterven. Met andere woorden, dit leven is het leven van de Boeddha en het is nirwana. Dit is de ondenkbare ruimte die groter is dan onze denkbeelden over leven en dood. In die zin bestaan leven en dood niet. Ze bestaan niet als een essentie, als een substantie of onafhankelijk van elkaar.
Tegelijkertijd leven we in samsara, het relatieve, de kringloop van leven en dood. In deze kringloop worden we geboren en gaan we dood. We hunkeren naar winst en lijden aan verlies. Dit is niet het leven van een Boeddha. Echter, als we weet hebben van het absolute standpunt, hoeven we ons niet te laten misleiden door leven en dood. Ons lijden wordt daardoor misschien iets draaglijker.
In de vertaling heb ik laten doorschemeren wanneer het absolute standpunt wordt gebruikt (“leven en sterven”) en wanneer er sprake is van het relatieve standpunt (“leven en dood”). Dit naar het voorbeeld van Nearman1. Het maakt de tekst net iets doorzichtiger.
Volledigheid van het moment
Na de opening gaat Dogen verder met een uiteenzetting die lijkt op het verhaal over brandhout en as uit zijn Genjokoan. Hij stelt dat zowel het leven in ieder moment een volledigheid kent die los staat van geboorte of sterven. En dat geldt ook voor de momenten van de dood. Hij raadt ons daarom aan om het leven volledig te omarmen bij tijde van leven en de dood volledig te omarmen ten tijde van het sterven. Niets vastgrijpen en niets verwerpen.
Leef als een Boeddha
Nog fraaier zijn Dogens praktische wenken om als een Boeddha te leven: geen kwaad doen; niet hechten aan leven en dood; een diep mededogen voelen voor alle levende wezens; eerbiedig de ouderen en ontferm je over de jongeren; bevrijd je van de geest die de dingen verwerpt of begeert; wees zonder tobben of beklag. Meer is het niet.
Shoji – leven en sterven
Omdat er een Boeddha is in leven en sterven, bestaan leven en dood niet. Bovendien kunnen we zeggen: "Omdat er geen Boeddha is in leven en dood, zijn we niet misleid door leven en dood." Dit inzicht komt van de twee zenmeesters Kassan en Jozan. Omdat dit de woorden zijn van mensen die de weg gerealiseerd hebben, zijn het geen loze woorden. Eenieder die vrij wil zijn in leven en dood zou deze woorden moeten bevatten.
Iemand die de Boeddha zoekt buiten leven en dood is als een kar naar het noorden drijven op weg naar (het zuidelijke) Etsu of naar het zuiden kijken in de hoop de Poolster te zien. Het is een opeenstapeling van oorzaken van leven en dood waardoor de weg naar bevrijding volledig gemist wordt. Als we begrijpen dat leven en sterven zelf nirwana zijn, dan is er niets om te verachten in leven en dood. En niets om naar te streven als nirwana. Dan doet zich voor het eerst de mogelijkheid van bevrijding in leven en dood voor. Maak niet de fout dat we van geboorte naar dood gaan. Leven is een tijdperk en heeft een eigen verleden en toekomst. Daarom zeggen we in de Boeddha-dharma dat het leven ongeboren is. Dood is ook een tijdperk met een verleden en toekomst. Daarom spreken we van geen-dood. De tijd die we leven noemen is niets anders dan leven en de tijd die we sterven noemen is niets anders dan sterven. Daarom, als het leven komt, omarm het dan eenvoudigweg als leven. Als de dood komt, omarm hem dan eenvoudigweg als dood. Als je ze ontmoet, zeg dan niet dat je ze koestert of verwerpt.
Dit leven en sterven zijn het heilige leven van de Boeddha. Als we ons leven haten en verwerpen dan verliezen we het heilige leven van de Boeddha. En als we halsstarrig vasthouden en leven en dood willen vastgrijpen dan is ook dat verlies van het heilige leven van de Boeddha. We beperken ons zo tot de oppervlakkige verschijning van Boeddha. Als er niets is dat we haten en er niets is dat we grijpen dan treden we toe tot het hart van Boeddha. Echter, analyseer dit niet met de geest en zeg dit niet met woorden! Als we eenvoudigweg loslaten en "mijn lichaam" en "mijn geest" vergeten om ze in het huis van Boeddha te werpen, dan worden we gedragen door de Boeddha. Als we de Boeddha volgen zonder inspanning van lichaam en geest dan bevrijden we ons van leven en dood en worden Boeddha. Wie wenst nog te dralen in de geest?
Er is een heel gemakkelijke manier om een Boeddha te worden. Geen kwaad doen; niet hechten aan leven en dood; een diep mededogen voelen voor alle levende wezen. Eerbiedig de ouderen en ontferm je over de jongeren; bevrijd je van de geest die de dingen verwerpt of begeert; wees zonder tobben of beklag - dat is Boeddhaschap. Zoek niet iets anders.
Dogen Zenji, ongedateerd
Bronnen
- Hubert Nearman, Shobogenzo, Shasta Abbey, 2007 ↩︎
- Gudo Wafu Nishijima & Chodo Cross, Shobogenzo, Numata Center 2008