Inleiding
Dogen, Japans zenmeester en stichter van de Japanse Soto-school, leefde in de 13e eeuw. Het hoofdstuk Uji (bestaan in de tijd) is het 11e deel van zijn meesterwerk Shobogenzo. In dit hoofdstuk toont Dogen zich een groot religieus denker en ervaringsdeskundige inzake de tijd.
Alle teksten van Dogen zijn geschreven vanuit een verlicht perspectief. Dat maakt zij bijzonder waardevol voor spirituele zoekers.
Bestaan in de tijd
Volgens Dogen is ons bestaan niets anders dan een bestaan in de tijd. En tijd is niets anders dan ons bestaan. Tijd is niet “iets” dat zich buiten ons bestaan afspeelt. Wij zijn uji: bestaan-in-de-tijd. We hebben slechts dit ene moment. In dit moment zijn wij verbonden met alle andere momenten van ons bestaan. In dit moment zijn we verbonden met alle andere levende wezens en dingen, met het hele universum. Daarom is het belangrijk om dit moment te waarderen alsof het ons eerste moment, laatste moment en alle momenten van ons leven is.
Verwijzing naar twee koans
Dogen gebruikt een gedicht van zenmeester Yasukan als beginpunt van zijn betoog. Hij licht hier het woord uji uit en dat wordt de kern van de rest van de tekst. Allereerst beschrijft Dogen de consequenties van zijn inzicht dat alles bestaan-in-de-tijd is. Daarna richt hij zich op onze misvattingen over het voorbijgaan van de tijd. Volgt een relaas over een ontmoeting tussen Yakusan en Baso. Dat is voor Dogen de aanleiding om te verduidelijken dat juist-handelen tijdsgebonden is en dat het hele universum slechts bestaat bij gratie van de tijd. Dogens laatste citaat is een koan van Sekken over verlichting en haar expressie. Dogen’s herinterpretatie geeft aan dat zelfs onze onvolmaakte beoefening, realisatie en handelen ook bestaan-in-de-tijd is. Dat dienen we grondig te bestuderen.
De manier waarop de tekst geschreven is – met herhalingen en plotse aansporingen – lijkt bedoeld om een direct inzicht te geven in de tijdsbeleving van een groots zenmeester. En om dit gevoel over te brengen op zijn leerlingen. Geniet van dit meesterlijk stuk en laat je niet ontmoedigen door de schrijfwijze van achthonderd jaar terug. Somtijds hoor je de vertalers tandenknarsen. En somtijds lijkt het of de tekst vandaag geschreven is! Bestudeer hem grondig.
Uji
Een oude Boeddha zei:
Somtijds staan op de hoogste bergpiek.
Somtijds afdalen naar de bodem van de diepste oceaan.
Somtijds drie hoofden en acht armen.
Somtijds een lichaam van acht of zestien voet.
Somtijds een staf en een hossu.
Somtijds een tempelpilaar en een lantaren
Somtijds de zoons van Jan en alleman.
Somtijds de aarde en de hemel.
Uitleg
De oude Boeddha is Yaoshan Weijan (Yakusan Igen).
Het Japanse woord uji wordt hier vertaald als “somtijds” bij gebrek aan een beter alternatief. De Engelse taal komt met “for the time being” dichter in de buurt. Hier gebruik ik ook wel “bestaan-in-de-tijd” als die extra nadruk nodig is.
bergen: metafoor voor beoefening, oceaan: metafoor voor verlichting, drie hoofden en 8 armen: afschrikwekkend beeld van een tempelwachter,een lichaam van 8 of 16 voet: standbeeld van de Boeddha, staf en hossu (ceremoniële kwast): attributen van de zenmeester, tempelpilaar: metafoor voor een monnik die de gemeenschap kan dragen, lantaren: stenen ornament in de kloostertuin, metafoor voor een monnik die een licht is voor anderen.
Let op de tegenstellingen in ieder paar regels: berg = beoefening/oceaan = verlichting; een afschrikwekkende duivel/een kalme Boeddha; de symbolen van een zenmeester/de symbolen van een monnik; gewone mensen/het heelal.
Somtijds: alle tijd is bestaan en alle bestaan is tijd. Een gouden lichaam van zestien voet is tijd; omdat het tijd is, is die tijd stralend verlicht. Bestudeer dit als de twaalf uur van het heden. De drie hoofden en acht armen zijn tijd; omdat ze de tijd zijn doordringen ze de twaalf uur van het heden.
We meten niet hoe lang of kort deze uren van de dag zijn, en toch noemen we het twaalf uur. Het verstrijken van tijd laat haar sporen na en daarom twijfelt men niet aan tijd. Gebrek aan twijfel is echter niet hetzelfde als inzicht. Mensen twijfelen over alles dat ze niet begrijpen, maar hun twijfels van gisteren zijn niet noodzakelijk de twijfels van vandaag. Ook twijfels zijn momenten in de tijd.
Uitleg
Een Japans etmaal telde vroeger 12 uur. Er is een verschil tussen de subjectieve beleving van tijd en de objectieve tijd van 12 uur. We hebben geen goed inzicht in onze subjectieve beleving – we twijfelen er over.
Besef dat het zelf het universum rangschikt met een apart moment voor elk hoofd en ding in dat bedachte universum. Geen moment verhindert een ander moment om te zijn wat het is, net zomin als een ding een ander ding bepaalt. Zodat op één moment vele compassievolle geesten verschijnen en binnen één compassievolle geest vele momenten verschijnen. Dit geldt ook voor beoefening-verlichting, waarbij het zelf waarneemt hoe het zelf zich rangschikt. Het zelf is bestaan-in-de-tijd.
Omdat dit zo is, moeten we ondervinden dat de aarde een veelheid aan olifanten en grassen bevat en dat iedere grasspriet en iedere olifant de aarde is. Dit onderzoek is het begin van de beoefening. Als je deze plaats bereikt, dan is er slechts één gras en één vorm; er is begrip van vorm en geen-begrip van vorm; er is begrip van gras en geen-begrip van gras. Omdat er niets buiten dit moment is, is dit het enige moment. Gras-zijn en vorm-zijn zijn de tijd. Elk moment is zijn, is het universum. Ga nu na of er enig wezen of enige wereld buitengesloten wordt in dit moment.
Uitleg
Begrip en geen-begrip: je kunt de relatieve wereld gedeeltelijk begrijpen. Uiteindelijk is de absolute wereld ondenkbaar en ongrijpbaar.
Als gewone mensen die de leer van de Boeddha niet kennen het gedicht van Yakusan horen, dan zouden ze kunnen denken: eens was ik drie hoofden en acht armen. Toen was ik een lichaam van acht of zestien voet. Alsof ik de bergen beklommen en de rivieren overgestoken had. Die bergen en rivieren bestonden in het verleden en ik heb ze volledig bedwongen en nu verblijf ik op een vermiljoenen pilaar in een juwelen paleis. De bergen en rivieren liggen nu net zo ver achter mij als de afstand tussen hemel en aarde.
Uitleg
Met andere woorden: Yakusan veranderde van een schrikbarende tempelwachter in een Boeddha door het oversteken van bergen en rivieren. Dat is een metafoor voor het bedwingen van hindernissen door meditatie en het volgen van de voorschriften. Nu is Yakusan volledig verlicht, zittend op een vermiljoenen pilaar in een paleis vol juwelen! De tijd lijkt zo te bestaan uit verschillende periodes gekenmerkt door spirituele groei.
Zo eenvoudig is het niet. Toen ik de bergen beklom en rivieren overstak was er een “ik” aanwezig. En als “ik” er was, dan was er tijd. Die tijd kan niet verdwenen zijn, gescheiden van mijzelf. Als de tijd niet komt en gaat, dan zou het moment van bergbeklimmen nu – als een eeuwig heden – aanwezig zijn. Daar de tijd komt en gaat, verblijf ik steeds in een heden. Dat is de betekenis van bestaan-in-de-tijd. Hoe zou de tijd van bergbeklimmen en rivieren oversteken de tijd van het schitterende paleis opslokken? Hoe zou de tijd van bergbeklimmen de tijd van het schitterende paleis uitspugen?
Uitleg:
Het is niet zo eenvoudig; er zijn nog andere manieren om er naar te kijken. Dogen beschouwt dit vanuit een “ik”, dat niet onveranderlijk is. Mijn verleden tijd verdwijnt niet zo maar, hij bestaat ook in het heden. Dogen onderzoekt twee visies op de tijd: (1) tijd kan niet komen en gaan en kent dus geen verleden, heden en toekomst. Alles vindt plaats in het “heden”. (2) de tijd kent een komen en gaan en kent dus een verleden, heden en toekomst. Er is een opeenvolging van “heden” momenten waarin “Ik” mij bevind. Het verleden slokt het heden niet op en het heden wordt ook niet door het verleden uitgespuugd.
Drie hoofden en acht armen behoren voor Yakusan tot de tijd van gisteren. Het lichaam van acht of zestien voet behoort tot de tijd van vandaag. Maar gisteren en vandaag bestaan op het moment van de bergen intrekken en het zien van de duizenden en talloze pieken. De tijd van gisteren en vandaag gaan niet weg. We hebben de drie hoofden en acht armen ervaren in de tijd. Het lijkt alsof ze veraf zijn, maar ze zijn er hier en nu. We ervaren het lichaam van acht of zestien voet in de tijd. Het lijkt elders te zijn, maar het is hier en nu. Daarom is er een tijd voor de pijnboom en een tijd voor het bamboe.
Uitleg:
Vanuit het heden (de bergen intrekken) lijken gisteren (drie hoofden en acht armen) en morgen (lichaam van acht of zestien voet) niet meer te bestaan. Maar tijd verdwijnt niet, gisteren en vandaag bestaan in het eeuwige nu – een uitzicht over duizenden pieken.
Denk niet dat de tijd eenvoudigweg verdwijnt. Zie het verdwijnen niet als de enige mogelijkheid van de tijd. Als tijd slechts zou verdwijnen, zou het een leemte achterlaten. De reden dat je bestaan-in-de-tijd niet goed begrijpt is dat je slechts aan het voorbij gaan denkt. Uiteindelijk zijn alle dingen in het hele universum verenigd als een reeks momenten. Omdat alle momenten bestaan-in-de-tijd zijn, zijn ze jouw persoonlijk bestaan in de tijd.
De tijd verloopt als een opeenvolging van discrete momenten. Hij verloopt als discrete momenten van een zogenaamd vandaag naar een morgen, van vandaag naar gisteren, van gisteren naar vandaag. En van vandaag naar vandaag en van morgen naar morgen. Vanwege dit verloop overlappen het verleden en het heden niet en ze stapelen ook niet op. Daarom: Seigen heeft zijn tijd, Obaku heeft zijn tijd, Baso heeft zijn tijd en Sekito heeft zijn tijd. Omdat het bestaan van een zelf en dat van anderen tijd zijn, is beoefening-verlichting tijd. In de modder of het diepe water stappen is eveneens tijd.
Uitleg:
Er wordt gesproken over zenmeesters uit de 7e en 8e eeuw, dus van vóór Dogen. Seigen en Sekito volgen elkaar op in één lijn terwijl Baso Obaku elkaar opvolgen in een parallelle lijn. In de parallelle lijnen zijn Seigen en Baso tijdgenoten. Omdat elk zijn eigen bestaan-in-de tijd geniet illustreren zij het niet overlappen en het niet opstapelen.
In de modder of het water stappen is een zen gezegde voor overal heen gaan om anderen te redden (boddhisatva ideaal).
De meningen van gewone mensen – en de oorzaken en condities van die meningen – zijn gebaseerd op wat de gewone mensen waarnemen. Maar dat is niet de waarheid van de gewone mensen. De waarheid manifesteert zich tijdelijk slechts als een gewoon mens. Omdat je gelooft dat jouw tijd of jouw bestaan verschilt van de waarheid, denk je dat het gouden lichaam van of zestien voet niet jouw zelf is.
Echter, je pogingen om te vluchten van het gouden lichaam van zestien voet zijn in wezen slechts fragmenten van de tijd. Het zijn glimpen van iemand die het gouden lichaam nog moet realiseren. Het uur van de het Paard en uur van het Schaap ordenen de wereld. Zij zijn slechts het komen en gaan, het rijzen en dalen van dingen op hun natuurlijke plaats. Er is een uur van de Rat en een uur van de Tijger. Er is een uur voor mensen en een uur voor Boeddha’s.
Elk uur getuigt van de wereld in haar volheid als drie hoofden en acht armen; elk uur getuigt van de wereld in haar volheid als het gouden lichaam van zestien voet. De gehele wereld volledig realiseren door middel van de gehele wereld is onze beoefening. Het gouden lichaam realiseren – aspiratie, beoefening, verlichting, nirwana – zijn niets ander dan bestaan, niets anders dan tijd.
Het is de volledige realisatie van de volheid van de tijd als de volheid van het bestaan; er is hier niets aan toe te voegen. Ieder surplus zou een surplus zijn. Vanwege de alomvattendheid is zelfs een tijdstip van gedeeltelijke realisatie een tijdstip van volledig bestaan in de tijd. Zelfs een moment van schijnbare achteloosheid is volledig bestaan-in-de-tijd. Gelijkerwijze zijn de momenten vóór en na deze schijnbare misstap bestaan-in-de-tijd. Energiek aanwezig zijn op jouw natuurlijke plaats in het geheel is bestaan-in-de-tijd. Verwar dit niet met niet-bestaan (mu). Beweer niet dat het bestaan is.
Jouw fixatie op het verstrijken van dit uur verhindert je om te zien dat dit uur er nog is. Dit begrijpen is een zaak van het uur en van niets anders. Geen zak met botten die de tijd als komen en gaan beschouwt ziet dat bestaan-in-de-tijd altijd op haar natuurlijke plaats verwijlt. Wanneer zou hij de barrière naar realisatie doorbreken? Al zouden ze het bestaan-in-de-tijd aanvaarden, hoe zouden ze het met hun lichaam uitdrukken? Al zouden ze hun realisatie langdurend uitdrukken, dan zouden ze nog rondtasten naar hun oorspronkelijk gelaat. De visie van gewone mensen op hun bestaan-in-de-tijd beperkt zelfs hun ontwaken en nirwana tot zaken van tijdelijke aard.
Uitleg:
Je denkt dat het uur voorbij gaat, maar je mist daardoor het aspect dat het uur niet voorbij gaat. Het nu is er steeds. Er komt een tijd waarop je de tijd begrijpt.
Zak met botten = benaming voor een monnik. De monnik wordt aangespoord om zijn bestaan-in-de-tijd te doorgronden en er uitdrukking aan te geven in woord en daad.
Het bestaan-in-de-tijd waar ik van spreek manifesteert het zich nu volledig voor onze ogen; het laat zich niet in kooien of netten vangen. Zelfs de goden en hun hemelse dienaren manifesteren zich rechts en links van ons, in al hun praal in het bestaan-in-de-tijd waarin wij ons nu inspannen. De wezens ter land en in het water manifesteren zich nu as gevolg van onze inspanning in het bestaan-in-de-tijd. Allerlei soorten wezens, zowel zichtbaar als onzichtbaar, manifesteren zich door onze inspanning en verlopen van moment naar moment door onze inspanning in het nu. Onderzoek dit verlopen nauwlettend. Zonder onze inspanning op dit moment zou niets zich manifesteren en niets van moment naar moment gaan.
Denk niet dat het verloop van tijd en bestaan lijkt op een storm die van oost naar west beweegt. De hele wereld is niet onveranderlijk of bewegingsloos; het is een stromen van eb en vloed, een opvolging van moment naar moment. Neem de lente als voorbeeld van het tijdsverloop. De lente heeft talloze aspecten die we samen een seizoen noemen. Het verloop van de lente, van moment naar moment, geschiedt zonder hulp van buitenaf. De lente stroomt steevast door de lente. Het verloop van de tijd is niet de lente; het tijdsverloop heeft in ieder moment de volledigheid van de lente.
Uitleg:
De lente is een voorbeeld van het verloop van bestaan-in-de-tijd. De lente heeft talloze aspecten, zoals het zingen van de vogels en het bloeien van de bomen. Noch het verloop van de tijd, noch de lente hebben iets daarbuiten nodig om het lente te laten zijn. De lente is een zaak van het het zingen van de vogels en het bloeien van de bomen. Deze verschijnselen stromen niet door iets dat lente heet. Het zingen van de vogels is de lente.
Je moeten dit grondig onderzoeken, komend en gaand in je geest, totdat je het volledig begrijpt. Denk je dat het verloop van de tijd zich als een wereld buiten je hoofd afspeelt en dat de dingen van oost naar west blazen, van wereld naar wereld, van eeuw naar eeuw en van millennium naar millennium, dan ben je simpelweg afgeleid van je studie van de Boeddhaweg.
Grootmeester Yakusan bezocht eens zenmeester Baso op het voorstel van grootmeester Sekito. Yakusan vroeg, “Hij die voor je staat heeft een redelijk goed idee van de twaalf verdelingen en de drie voertuigen, maar waarom kwam Bodhidharma uit het westen?” Zenmeester Baso antwoordde:
"Somtijds laat je hem zijn wenkbrauwen fronsen en knipogen.
Somtijds laat je hem zijn wenkbrauwen niet fronsen en niet knipogen.
Somtijds is het juist om hem zijn wenkbrauwen te laten fronsen en hem te laten knipogen.
Somtijds is het onjuist om hem zijn wenkbrauwen te laten fronsen en hem te laten knipogen."
Uitleg:
Begrip van de “twaalf verdelingen en de drie voertuigen” impliceert dat Yakusan de hele Boeddhadharma kent.
De vraag over Bodhidharma werd vaak gesteld en betekent ongeveer “Wat is de betekenis van het Boeddhisme?”. Het antwoord van Baso is voor velerlei uitleg vatbaar. Ten eerste, Bodhidharma had nogal borstelige wenkbrauwen. Je kunt hem die in gedachten laten optrekken. Ten tweede, wenkbrauwen optrekken en knipogen staat voor alles wat we doen in het leven, voor ons handelen. “Juist en onjuist” moedigt ons aan om niet te dogmatisch te zijn maar om ons handelen aan te passen aan het moment. Yakusan heeft dat begrepen. Ten derde is er een verwijzing naar de eerste transmissie van de dharma tussen Boeddha en Mahakashyapa. Boeddha toonde een bloem aan de verzamelde monniken en alleen de monnik Mahakashyapa begreep het. Hij toonde dit door zijn wenkbrauwen te fronsen. Boeddha erkende dit inzicht met een knipoog. Het verhaal gaat dus ook over ontmoeting, communicatie en transmissie; over het begrijpen en uitdrukken van de waarheid.
Dit horende, ervoer Yakusan grote verlichting en zei, “Bij Sekito was ik als een muskiet die een ijzeren stier probeerde te bijten.”
Baso heeft een bijzondere manier van spreken. De “wenkbrauwen” zijn bergen en de “ogen” zijn oceanen omdat bergen en oceanen wenkbrauwen en ogen zijn. Het “optrekken van de wenkbrauwen” is de bergen zien. “Knipogen” is de oceanen begrijpen. Het “juiste” antwoord komt hem toe en hij handelt doordat je hem zijn wenkbrauwen laat optrekken en knipogen. “Onjuist” is niet niet-handelen, hem zijn wenkbrauwen niet te laten optrekken en niet te laten knipogen. Niet-handelen is niet per definitie “onjuist”. Dit alles is bestaan-in-de-tijd.
Uitleg:
Dogen bewerkt nu het antwoord van Baso. Bergen (wenkbrauwen) zijn een metafoor voor beoefening. Oceanen (ogen) is een metafoor voor de staat van verlichting. Bergen en oceanen verschillen niet van de ogen en wenkbrauwen die ze waarnemen. Afhankelijk van de omstandigheden, het bestaan-in-de-tijd, zijn handelen of niet-handelen juist of onjuist.
Er is een uur voor de bergen en een uur voor de oceanen. Noch de bergen, noch de oceanen kunnen buiten het uur bestaan. Het uur kan slechts bestaan in het huidige moment van bergen en oceanen. Als het uur vernietigd wordt, dan bestaan bergen en oceanen niet meer. Omdat het uur bestaat, bestaan de bergen en oceanen. Omdat dit zo is verschijnt de morgenster, verschijnt de Tathagata, verschijnt het oog en verschijnt de bloem. Dit is allemaal bestaan-in-de-tijd; zonder dit zou het niet zo kunnen zijn.
Uitleg:
Het verschijnen van de morgenster verwijst naar Boeddhas moment van verlichting. Na zijn ontwaken noemde de Boeddha zichzelf Tathagata. Het oog en het tonen van de bloem verwijzen naar de woordenloze overdracht van de dharma aan Mahakashyapa.
Grootmeester Sekken behoort tot de lijn van Rinzai en was een leerling van Shuzan. Eens sprak hij tot de verzamelde monniken:
“Somtijds komt ontwaken, maar geen expressie.
Somtijds komt expressie, maar geen ontwaken.
Somtijds komen zowel ontwaken als expressie.
Somtijds komen noch het ontwaken, noch de expressie.”
Zowel "ontwaken" als "expressie" zijn bestaan-in-de-tijd. Zowel "komen" als "niet komen" zijn bestaan-in-de-tijd. Als het uur dat ze komen er nog niet is, dan betekent dit eenvoudigweg dat het uur van niet-komen er is. Als "ontwaken" een ezel is, dan is "expressie" een paard. "Komen" betekent niet reeds aangekomen; "niet-komen" betekent niet dat het nog moet komen. Dit is bestaan-in-de-tijd.
Uitleg:
Deze les van Sekken gaat over een belangrijk zenthema: het verband tussen ontwaken en de expressie ervan. Je kunt hier vier stadia van beoefening lezen:
- ontwaken zonder expressie
- geen ontwaken wel expressie
- ontwaken en expressie (aangekomen)
- voorbij ontwaken en expressie en dus vrij van alle concepten daaromtrent (niet-aangekomen)
“Ezel en een paard” refereert aan de legendarisch domme ezel en het edele paard. Expressie is edeler dan verlichting. Een ezel doet aan beoefening en het paard is verlicht.
Aankomen wordt verhuld door aankomen, maar niet door niet-aankomen. Niet-aankomen wordt verhuld door niet-aankomen, maar niet door aankomen. Ontwaken verhult ontwaken en ziet het ontwaken; expressie verhult expressie en ziet expressie. Verhullen verhult verhullen en ziet verhullen. Verhullen is niets anders dan verhullen. Dit is bestaan-in-de-tijd. Omdat jij de zaken verhult, is er geen verhullen los van jou. Zo ga je er op uit om iemand te ontmoeten. Iemand ontmoet iemand. Je ontmoet jezelf. Ontmoeten ontmoet ontmoeten. Als dit niet de realisatie van bestaan-in-de-tijd zou zijn, dan zou het niet zo kunnen zijn.
Uitleg:
Deze ingewikkelde passage gaat over het feit dat de dingen zichzelf verhullen: een vingertop kan zichzelf niet aanraken. We kunnen de dingen en verschijnselen niet doorgronden omdat dit moment zichzelf verhult. Andere vertalers gebruiken bedekken, verhinderen, belemmeren, overstelpen.
“Ontwaken” is het moment waarop de spirituele vraag zich voor onze ogen manifesteert (genjokoan); “expressie” is het moment waarop we de barrière doorbreken. In het uur dat ze aankomen laten we de omhulling wegvallen; in het uur dat ze niet aankomen gaan we vrij hier en daar. Je moet je inspannen als bestaan-in-de-tijd.
Zo spraken de oude geëerde meesters; maar is er niets aan toe te voegen?
Somtijds zijn ontwaken en expressie er maar half.
Somtijds zijn ontwaken en expressie er niet half.
Bestudeer dat grondig.
Somtijds laat je hem maar half zijn wenkbrauwen fronsen en knipogen.
Somtijds laat je hem verward zijn wenkbrauwen fronsen en knipogen.
Somtijds is het verward om hem zijn wenkbrauwen niet te laten fronsen en hem niet te laten knipogen.
Uitleg:
De oude meesters spraken door het gedicht van Yakusan en de koans van Baso en Sekken. Dogen voegt zijn eigen mening er aan toe. Hij verlaat het volmaakte van de oude meesters en sluit zich aan bij de onvolmaaktheid van onze “condition humaine”. Soms zijn we maar half (gedeeltelijk) verlicht. En soms is ons handelen (fronsen en knipogen) onvolmaakt of verward. Soms is ons niet-handelen verward. Alle zijn bestaan-in-de-tijd. Bestudeer dit grondig.
Daarom, bestuderen van het komen en gaan, van aankomen en niet-aangekomen, is bestaan-in-de-tijd, is uji.
Dogen Zenji, 1240
Bronnen
Deze vertaling heb ik gebaseerd op vier Engelstalige versies:
- Bob Myers, First Dogen Book: Selected Essays from Dogen Zenji’s Zhobogenzo, 2008.
- Dan Welch and Kazuaki Tanahashi, Uji: Time-Being, Moon in a Dewdrop, Writings of Zen Master Dogen, 1986.
- Hubert Nearman, Shobogenzo, Shasta Abbey, 2007
- Nishijima G. & Cross C., Master Dogen’s Shobogenzo, Book 1. Woking, Surry: Windbell, 1994
Mijn belangstelling voor Dogen werd oorspronkelijk gewekt door Nico Tydeman (Met de ogen van Dogen, werkboek bij de studieklas “De weldadige illusie van verlichting”, herfst 2007).