Over de raja yoga van Patanjali
De yoga sutra’s zijn een klassieke tekst over raja yoga – de yoga van meditatie – maar sommige verzen zijn ook geschikt voor hatha yogi.
Als je snel tot de kern wilt doordringen lees je nu verder vanaf het hoofdstuk “Patanjali’s sutra’s voor hatha yogi” even verderop.
De sutra’s werden geschreven door Patanjali, waarschijnlijk vóór de tweede eeuw van onze jaartelling. Hij schreef zijn yoga sutra’s in korte spreuken die niet meer dan de draad (sutra) van het verhaal weergeven. Ze waren dan ook bedoeld om uit het hoofd geleerd te worden. Om ze te begrijpen is uitleg van een leraar of één van de vele commentaren onontbeerlijk. Er zijn 195 sutra’s, verdeeld over vier boekdelen: Samadhi (contemplatie), Sadhana (beoefening), Vibhuti (vermogens) en Kaivalya (verlossing).
Patanjali definieert yoga als de beëindiging van de identificatie met de wervelingen van de geest. Dan verblijft de geest in zijn ware aard. Op andere momenten neemt de geest de gedaante van de wervelingen aan. In beeldspraak: wij denken dat wij de golven van de geest zijn – gedachten, gevoelens, impulsen, herinneringen. In werkelijkheid zijn wij geen onrustige golven maar een oceaan van rust. Onze ware bestemming is om dat te ervaren, waardoor we in staat zijn de dingen te zien zoals ze zijn en ons lijden te beëindigen.
Patanjali beschrijft een achtvoudig pad naar die bestemming in zijn tweede hoofdstuk.
Het achtvoudige pad van Patanjali
- Yama – maatschappelijke gedragsregels zoals geweldloosheid en waarachtigheid
- Niyama – persoonlijke voorschriften zoals tevredenheid en zelfstudie
- Asana – lichaamsbeheersing
- Pranayama – beheersing van de adem en levensenergie (prana)
- Pratyahara – beheersing van de zintuigen
- Dharana – concentratie
- Dhyana – meditatie
- Samadhi – absorptie, contemplatie
Bij de westerse vorm van hatha yoga ligt het accent meestal op de derde en vierde stappen van het pad – lichaamshouding en adembeheersing – alhoewel de beginselen van meditatie soms ook aan bod komen.
Hatha yoga en de yoga sutra’s
Hatha yoga bloeide pas eeuwen na Patanjali op, ongeveer vanaf het eerste millennium. Het is de yoga van de “krachtige inspanning” waarbij lichaams- en adembeheersing de basis vormen. De praktijk staat voorop en de filosofie is nauwelijks uitgewerkt. Hatha yoga beschrijft de hoogste stadia van meditatie vanuit een non-duale Vedantische optiek1. Dat is wezenlijk anders dan de meditatieve koninklijke yoga van Patanjali die een stevige filosofische basis heeft (Samkhya). En Patanjali’s filosofie is – met zijn purusha en prakriti – een uitgesproken duale leer. Dat zijn nogal verschillen!
De koppeling tussen hatha yoga en Patanjali’s yoga is eigenlijk een uitvinding van eind 19e – begin 20e eeuw. Vivekananda en Yogananda wilden hatha yoga een respectabele filosofische basis te geven. Sindsdien bestuderen moderne hatha yogi dan ook het werk van Patanjali.
Hatha yogi beroepen zich wel op teksten, zoals de Goraksha Shatakam en de Hatha Yoga Pradipika (HYP) die na het eerste millennium verschenen. Deze teksten verwijzen naar raja yoga. Maar lees raja yoga dan als een synoniem voor meditatie absorptie (samadhi) en niet als een verwijzing naar Patanjali (zie HYP IV-3,4). Er staat ook:
<< Men bereikt geen succes in raja yoga zonder hatha yoga en geen succes in hatha yoga zonder raja yoga. Ze moeten beide beoefend worden om compleet succes te bereiken. >> (HYP II-76)
Hedendaagse beoefenaars van hatha yoga wel degelijk wat leren van Patanjali. Ook voor hen is het werk met lichaam en adem een voorbereiding op meditatieve absorptie (samadhi). We bespreken hier dus de meest waardevolle yoga sutra’s voor hatha yogi. Dit in navolging van de lessen van Mukunda Stiles2.
Patanjali’s sutra’s voor hatha yogi
Asana sutra’s
II-46 De zithouding (asana) is stabiel en aangenaam.
II-47 Dit wordt bereikt door het verminderen van de inspanning en door vereenzelviging met het oneindige (ananta samapatti).
II-48 Dan wordt men niet langer gehinderd door de paren van tegenstellingen.
Pranayama sutra’s
I-34 De geest kan ook gekalmeerd worden in de pauze na de uitademing.
II-49 Als men meester is van de houding dan volgt adembeheersing (pranayama) als vanzelf door het stoppen van de bewegingen van in- en uitademing.
I-50 De bewegingen van de adem – uitademing, inademing of adempauze – kunnen geobserveerd worden in plaats, tijdsduur en aantal en worden daardoor lang en subtiel.
II-51 Door de vierde soort adem verdwijnt het verschil tussen de inwendige en de uitwendige adembeweging.
II-52 Dan verdwijnt de sluier die het innerlijk licht verhult.
II-53 En wordt de geest geschikt voor concentratie.
Commentaar
Het is van belang om de structuur van de tekst te doorzien. Na een definitie volgt de methode (hoe?) en daarna het resultaat van de beoefening.
Asana commentaar
Patanjali geeft eerst de definitie van een asana: de houding is stabiel en aangenaam. Het gaat hier vermoedelijk om zithoudingen voor meditatie, zoals de lotushouding of siddhasana. Toch kunnen we deze sutra’s ook toepassen op de houdingen uit de latere hatha yoga. Ook daarin streeft men naar het evenwicht tussen stabiliteit, inspanning en ontspanning.
Verminderen van inspanning
Daarna beschrijft Patanjali de methode om stabiliteit en gemak te bereiken: verminderen van de inspanning en vereenzelviging met het oneindige. Verminderen van inspanning betekent dat je niet je volledige kracht gebruikt. Het betekent ook dat je alleen die spieren gebruikt die nodig zijn voor de houding. Vaak kunnen nekspieren en gezichtsspieren nog ontspannen. De ademhaling kan gelijkmatig en rustig worden. Span je zeker niet in om een resultaat te bereiken, wees daar vrij van. Eigenlijk maant Patanjali tot het een harmonische inspanning die niet voortkomt uit een prestatiegericht ego. Alleen regelmatige, langdurige en onthechte beoefening leidt tot het gewenste resultaat.
Vereenzelviging met het oneindige
Na het verminderen van de inspanning roept Patanjali je op om samen te vloeien met het oneindige. Letterlijk betekent ananta het oneindige en onbegrensde maar symbolisch kan het ook de adem voorstellen. Praktisch gezien zou je je eerst op de adem kunnen concentreren. Veel yogahoudingen laten zich uitstekend combineren met een gelijkmatige en langzame ujjayi ademhaling (ujjayi samavritti). In een zithouding is de adem ook een prachtige meditatieobject. In de verstilling van een zithouding kun je de adem ook zien als een verbinding met het onbegrensde. Je kunt je voorstellen dat de lucht die je nu inademt je verbindt met alle levende wezens. Jouw levensadem is de levensadem van het universum (swara).
Jouw lichaamshouding is verbonden met de kosmos, verbonden met iets dat grenzeloos en tijdloos is. Dit kan tevens het resultaat zijn van langere tijd roerloos zitten. In een roerloos lichaam verdwijnen signalen van het tastzintuig langzamerhand naar de achtergrond. De huid wordt niet meer gevoeld en je lijkt op te gaan in het hele universum. Door deze ontspannende zelfvergetelheid bereik je het resultaat van de beoefening: je wordt minder gevoelig voor de paren van tegenstellingen – en die kunnen zowel fysiek (hitte en koude) als mentaal zijn (lof en blaam, winst en verlies, plezier en pijn). Door de juiste beoefening van asana wordt je dus een evenwichtig mens, gereed voor pranayama.
Pranayama commentaar
In het eerste hoofdstuk gaat er één vers over de adem. Patanjali zegt dat de geest in de leegtepauze na de uitademing tot rust kan komen. Op deze plaats is de adem slechts één van vele methoden om de geest te kalmeren. De omliggende sutra’s (I-33 tot 1-40) presenteren andere mogelijkheden.
In het tweede hoofdstuk gaan vijf aforismen over de ademhaling met dezelfde tekststructuur als bij asana. Eerst de definitie: pranayama is het stoppen van de adembeweging. Er zijn drie soorten bewegingen van de adem – inademing, uitademing en de pauzes.
Dan de methode: de ademhaling kan geobserveerd worden in plaats, tijdsduur en aantal. Bij plaats gaat het om een bepaalde plaats in of buiten het lichaam, bijvoorbeeld het gevoel van de adem in de hartstreek of de afstand die de ademstroom vóór de neus bereikt. Tijdsduur gaat over de lengte van de inademing, van de uitademing of van de adempauze. Voor de tijd van klokken en horloges was het moeilijk om de tijdsduur te meten; de tijd werd bijvoorbeeld gevolgd door het opzeggen van een mantra. Bij aantal gaat het over het aantal ademhalingsrondes. Een voorbeeld: volg je ademhaling in de buikstreek (plaats). Je ademt gedurende 4 seconden in en gedurende 4 seconden uit (tijdsduur). Doe dit gedurende 20 ademhalingsronden (aantal).
Dan volgt het resultaat: bij langdurige beoefening wordt de adem lang en subtiel, dus zonder inspanning. Uiteindelijk wordt de ademhaling zo traag en onmerkbaar dat het verschil tussen in- en uitademing lijkt te verdwijnen. In deze vierde vorm van adem ervaart de beoefenaar de subtiele energie die onder de adembeweging leeft. Dit resultaat wordt met een zeker respect verwoord – de sluier die het innerlijk licht verhult wordt opgeheven en de leerling wordt geschikt voor gevorderde yogabeoefening – concentratie, meditatie en contemplatie.
Verder lezen
De Yoga Sutra’s geven een beschrijving van het spirituele pad in het Sanskriet. De verzen zijn zo bondig dat er – zelfs als je het Sanskriet beheerst – commentaar van een goede leraar bij nodig is. Het is gebruikelijk om de sutra’s te lezen met een aantal vertalingen en commentaren naast elkaar. Door regelmatige studie (svadhyaya), bijvoorbeeld het overdenken van één sutra per dag, wordt Patanjali’s zienswijze uiteindelijk helder.
Mijn favoriete vertaling is die van Chip Hartranft3. Zijn vertaling is helder en getuigt van diepgaande eigen ervaring. Hij geeft commentaar per groepje sutra’s en dat komt de leesbaarheid ten goede. Chips vertaling dicht ook de kloof tussen yoga en het boeddhisme want hij stapt niet in de valkuil om Patanjali’s Ishvara te vertalen als god. Op het internet zijn nog veel andere vertalingen te vinden. Hoe scheidt je het kaf van het koren? Neem één niet al te gemakkelijke sutra die je aanspreekt en zelf goed doorgrond. Kijk dan wat de vertaler of commentator er van gemaakt heeft. Een tip: velen hebben moeite met de sutra’s I-2 (definitie van yoga), I-41 (samadhi) en IV-29 (een regenwolk of deconstructie van de tijd?). Ik kijk zelf altijd eerst naar de sutra’s over asana en pranayama die ik hierboven besproken heb.
Voetnoten
- Zie Feuerstein, The Yoga Tradition, Home Press, 2001, p. 423 en Digambaraji, Hathapradipika, Kaivalyadama, 1998, p. xx. ↩︎
- Het commentaar is geïnspireerd door de mondelinge en schriftelijke uitleg van Mukunda Stiles, Ayurvedic Yoga Therapy, Lotus Press, 2007, pp 89 en 201. ↩︎
- Hartranft, C, The Yoga Sutra of Patanjali, Shambala 2003. ↩︎
Or the mind can also find peace by contemplating the luminous light arising from the heart which is the source of true serenity.
Yoga sutra I-36 (visoka va jyotismati) in de poëtische vertaling van Mukunda Stiles.